Hardloopwedstrijden heb je natuurlijk in alle soorten en maten. Kort, lang, heuvelachtig of vlak. Ze hebben allemaal één ding gemeen: als je maar hard genoeg je best doet, ga je kápot. De dingen waar je onderweg aan denkt, zorgen vaak niet alleen voor een fysieke, maar ook voor een mentale strijd. Tijdens mijn marathon in Málaga had ik genoeg tijd (3,5 uur) om over van alles na te denken. Toen bedacht ik me dat het wel eens leuk kon zijn om iets te schrijven over alle gedachten die je tijdens een hardloopwedstrijd hebt. Dit is wat er zoal door je hoofd heen schiet.
1. Doe ik dit echt vrijwillig?
Het is (vaak) zondagochtend en je staat in het startvak. Eigenlijk had je gisterenavond nog wat meer drankjes willen doen en nog wat langer willen blijven, maar je besloot toch verstandig te zijn. Nu ben je alsnog moe en sta je buiten in de kou te koekeloeren. Of je weer terug naar bed mag? Nee! Je hebt je hier vrijwillig voor ingeschreven en mag zo heerlijk een aantal kilometer gaan hardlopen.
2. RECHTS, ga aan de kant!
Het startschot klinkt een paar meter voor je. Iedereen begint te dringen en moet door die trechter heen. (Dit wordt bij drukke wedstrijden gebruikt om ervoor te zorgen dat lopers enigszins geleidelijk over het parcours worden verdeeld. Het is een beetje als dringen voor de uitverkoop en wat mij betreft totaal onnodig als je niet in een wedstrijdvak start. Maak je niet druk, je netto-tijd (van start- tot finishlijn) telt en waarschijnlijk haal je degenen die dringen, straks toch weer in.
Maar dan! Je heb je rustig gehouden, je bent door de trechter heen en het is nog steeds megadruk! Hoe ga je jouw tempo behouden in deze mensenmassa? Probeer niet gefrustreerd te raken en heel onaardig ‘RECHTS’ te schreeuwen. Helaas snapt niet altijd iedereen dat je net als op de snelweg gewoon rechts moet aanhouden als je tempo wat minder hoog is. Met een lieve “pardon” maken ze graag wat ruimte aan de linkerkant voor je vrij.
3. Gad-ver-damme
Een smerig klinkend gerochel gevolgd door een flinke kwak speeksel die net naast je (of net op je BAH!) neerkomt. Het is om misselijk van te worden. “Mannen (ja, alleen jullie doen dit) waaaaaarom?” Leef je niet te veel in en vergeet het zo snel mogelijk. Mocht het gebeuren dat iemand voor je een flinke scheet laat: helaas, dikke pech. Maar hé ,de geur kan vanaf nu alleen nog maar beter worden.
4. Hoe lang nog?
Je bent net over de helft, snakt naar adem en alles doet pijn. “Hoe lang moet ik eigenlijk nog, heb ik geen kilometerbordje gemist?
5. Hallo, waarom stop je voor mijn neus?
Je hebt al je moed weer bij elkaar geschraapt. Je gaat niet stoppen, maar gaat doorzetten tot het eind. Het tempo zit er lekker in. Misschien kun je straks nog wel versnellen. Je haalt de één na de ander in en hebt iemand gevonden achter wie je even fijn kunt blijven plakken. Dan opeens: stopt diegene en gaat wandelen. Aaaaaargh, daar gaat het ritme! Hoe frusterend dit ook is: bewaar je energie voor die versnelling waar je net nog aan dacht en probeer iemand anders te vinden om achteraan te lopen. Het lijkt op dat moment misschien alsof je veel tijd verliest, maar dat is eigenlijk te verwaarlozen.
6. Hoe krijg ik dit flesje open?
Bij langere hardloopwedstrijden en hoge temperaturen is het heel verstandig om onderweg wat water of energiedrank aan te nemen bij de drinkposten. Voor de finish moeten stoppen, omdat je uitgedroogd bent of flauwvalt wil niemand. Sterker nog, niet drinken is bij hoge temperaturen en lange afstanden gewoon gevaarlijk. Dan is het wel zo handig als het drinken dat je krijgt makkelijk te nuttigen is. Vooral in de laatste kilometers gaan makkelijke handelingen ineens niet meer zo snel. In Málaga kreeg ik bij 38 kilometer een flesje aangereikt dat dicht zat. Het is dat ik echt dorst had, maar ik deed er zeker een minuut over om het te openen. Niet echt fijn.
7. Ik wil écht niet meer!
De laatste kilometers zijn in zicht. Je hebt jezelf al minstens 10 keer vertelt dat je dit nooooooit meer gaat doen. De zweetdruppels druipen van je hoofd. Het lopen zelf gaat ook niet meer zo soepel. Nog een paar meter tot de finish. Laat je aanmoedigen door het publiek langs de kant, daar ga je harder van lopen. Voor je het weet heb je de eindstreep gehaald!
Hoe lelijker de finishfoto’s na afloop, hoe trotser je mag zijn. Je bent er helemaal voor gegaan! (Ik vraag me sowieso af waarom foto’s alleen aan het einde worden gemaakt. In mijn geval had ik er veel meer gekocht als de fotografen halverwege wat elegantere plaatjes hadden geschoten.) Hoe het er ook uit ziet, je hebt het geflikt! Enkele seconden voor de finish dacht je nog: “nooooooit meer “, maar ik durf te wedden dat je jezelf binnenkort weer afvraagt waarom je in alle vroegte in het startvak staat.